Toonladders voor gitaar
Toonladders op de gitaar zijn belangrijk als oefenmateriaal om je techniek te verbeteren, maar ook om te leren improviseren. Hier onder kun je de meest gangbare toonladders vinden met verschillende vingerzettingen.
Als je gaat improviseren is het beheersen van toonladders natuurlijk onmisbaar. In popmuziek kom je vooral de majeurladder, de pentatonische ladders (mineur en majeur) en natuurlijk de bluesladder tegen. De in pop/rock/jazz meest gangbare ladders kun je hier kiezen:
Van een aantal ladders is er een variant van de vingerzettingen gegeven. Een voorbeeld:
- Majeur 1 is op basis van transversale vingerzettingen: vingers 2 en 3 blijven in dezelfde positie. Meest praktisch bij het improviseren, vooral als toonsoorten vaak wisselen (jazz!).
- Majeur 2 is op basis van diagonale vingerzettingen: op elke snaar begin je met je wijsvinger (vinger 1). Handig om toonladders in hoog tempo te kunnen spelen (speedmetal!) omdat je steeds 3 noten per snaar hebt.
De formule geeft de tonen van de ladder aan ten opzichte van de majeurladder.
Vaak gestelde vraag: Welke ladder kan (moet) ik gebruiken bij dit of dat akkoord? Hierop is geen eenvoudig antwoord mogelijk. De keuze hangt onder andere af van:
- De samenhang tussen dat akkoord en de akkoorden er voor en er na in het nummer: de "harmonische functie".
- De stijl waarin je solo moet klinken: In een blues speel je tegen een A7 iets anders dan tegen dezelfde A7 in een carnvals-schlager!
- Het effect dat je wilt bereiken: wil je je solo superlogisch laten klinken of juist verrassend, of wil je hem een tikje laten wringen?
Je zult de akkoorden van het nummer waar je over wilt improviseren dus goed moeten analyseren, zodat duidelijk is wat de akkoorden onderling voor functies hebben. Verder moet je bestuderen wat er in elke stijl aan notenmateriaal wordt gebruikt, door solo's na te spelen en te analyseren. Ook kun je door veel experimenteren, je eigen solo's opnemen en kritisch beluisteren je eigen stijl en notenkeuze ontwikkelen. Een goede docent kan hier veel in betekenen. Meer info over welke akkoorden bij welke ladders horen: Akkoorden en ladders
Afgeleide ladders, modale ladders
Van elke toonladder kun je andere ladders afleiden. Het verschil zit hem in het startpunt. Als je bijvoorbeeld de majeurladder op de zesde toon begint (de zwarte stip moet je dan dus qua toonhoogte twee tonen naar beneden verplaatsen) krijg je de mineurladder. Je vingers doen dus het zelfde, maar het startpunt ligt ergens anders. Of die toonladder tegen een begeleiding ook inerdaad als mineurladder gaat klinken, hangt van de akkoorden af. Deze afgeleide ladders worden ook modi of modale ladders of kerktoonladders genoemd. Dit zijn de modi van majeur:
Modus: | Naam: | Klinkt als: |
1 | Ionisch, ofwel gewoon majeur | do-re-mi-fa-sol-la-si-do |
2 | Dorisch | re-mi-fa-sol-la-si-do-re |
3 | Frygisch | mif-fa-sol-la-si-do-re-mi |
4 | Lydisch | fa-sol-la-si-do-re-mi-fa |
5 | Mixolydisch | sol-la-si-do-re-mi-fa-sol |
6 | Aeolisch, ofwel gewoon mineur | la-si-do-re-mi-fa-sol-la |
7 | Lokrisch | si-do-re-mi-fa-sol-la-si |
De tonen van bijvoorbeeld Cmajeur (of Ionisch) zijn dus dezelfde als die van D Dorisch, E Frygisch, F Lydisch, G Mixolydisch, A mineur (of Aeolisch), of B Lokrisch.
In sommige boeken wordt gesproken over blues majeur. Dit is in feite de gewone (= mineur) bluesladder, maar dan gespeeld vanaf de tweede toon, een modus van de bluesladder dus. A blues is: A C D D# E G, C blues majeur is dan C D D# E G A. Dezelfde tonen, maar met een ander startpunt. Je kunt dus de gewone blues vingerzettingen gebruiken, alleen verschuift de zwarte stip, de grondtoon, één plaats.
Zie ook toonladders en akkoorden
Links
- Gitaar akkoorden
- Gitaarheld website met goede uitleg over muziektheorie speciaal voor gitaristen
Donatie
Dit is een gratis site, die al sinds 2003 voortdurend wordt uitgebreid en geactualiseerd. Als jij ook wilt dat dat zo blijft, doe dan een donatie aan Popschool Maastricht >>
Bijgewerkt op: 14 November, 2024