Exciter, enhancer, multiband compressor, loudness war, subbass synthesizer, stereo, surround
Het begon allemaal in 1975 met de Aphex Aural Exciter, een apparaat waaraan magische eigenschappen werden toegeschreven. Als het bij de productie van een LP in de studio werd gebruikt, werd het trots vermeld op de hoes! Intussen zijn er meer van dergelijke apparaten die dienen om een mix "op te poetsen", live of in de studio.
De hier onder beschreven apparaten worden vooral in de studio bij mastering gebruikt. Dat is de fase na het mixen, waarbij het geluid van de produktie nog wat wordt opgepoetst en aangedikt.
Aphex Aural Exciter
Dit was dus zoals vermeld de oervader van deze klasse van audio effecten. De eerste versie (de 402) dateert van 1975 en werkte nog met buizen. Later kwam er een transistorversie, de 602. Wat het apparaat doet is de transparantie van een stereo mix vergroten door een combinatie van faseverschuivingen en het toevoegen van harmonischen (boventonen) op basis van het aangeboden signaal. Latere versies voegden daar nog de optie bij voor compressie van de bassen ("Big Bottom" circuit) waardoor een mix steviger gaat klinken zonder dat het volume echt veel hoger wordt, het begin van de "Loudness War"...
Het apparaat werd in eerste instantie uitsluitend verhuurd aan studio's, niet verkocht. Betaald werd aan Aphex per minuut opgenomen muziek. Het succes was zó groot, dat besloten werd het apparaat op de markt te brengen. Later volgden ook goedkopere simpelere modellen, type B en type C.
Omdat de naam "Aural Exciter" was vastgelegd, werden soortgelijke apparaten door andere fabrikanten dan Aphex op de markt gebracht onder namen als enhancer, Aurex (D&R), vitalizer, ultramizer, ultrafex en dergelijke.
De originele Aphex Aural Exciter uit 1975
Stereo, basisbreedte
Nadat men vele jaren in mono naar elektrisch versterkte muziek had geluisterd, brak rond 1960 de stereofonie door. Al in 1938 werd de Disneyfilm Fantasia voorzien van op 7 kanalen opgenomen muziek, die via een speciaal weergavesysteem in de bioscoop kon worden weergegeven! In 1948 startte Philips in Nederland met stereo opnamen. Bij een stereo geluid wordt een zodanige mix gemaakt, dat het linker en rechter oor iets verschillends horen. Dat kan op verschillende manieren:
- Volume stereo: verschillende instrumenten (stemmen) klinken op beide kanalen verschillend in sterkte. Op die manier wordt een panorama (pan) gemaakt. Een instrument dat op het linkerkanaal sterker klinkt dan op het rechter lijkt zich meer links van het midden te bevinden ten opzichte van de luisteraar, enzovoorts.
- Looptijd stereo: doordat en geluid dat van rechts komt iets eerder (milliseconden!) wordt waargenomen door het rechteroor dan door het linker, horen we de richting van waaruit het geluid komt.
- Combinatie van beiden
Door elektronisch het deel van het signaal dat afwijkt in fase en/of in volume van het andere kanaal extra te versterken, lijken de kanalen verder van elkaar te komen staan. Het stereo-effect wordt uitvergroot, "spatial stereo". Deze vergroting van de stereo basisbreedte is een van de manieren waarop exciters, enhancers ed. een mix kunnen oppompen.
Quadrofonie, Dolby surround
Als je in een zaal naar muziek luistert, komt er ook geluid van achter via reflecties van de wanden. Al snel werd aan de stereo installatie nog een tweetal boxen toegevoegd: de quadrafonie werd geboren (1973). Ook quadrafonische LP's werden uitgebracht. Omdat het verschil tussen stereo en quadro een stuk minder sterk was dan tussen mono en stereo is het geen echt groot succes geworden. Ook speelde het gebrek aan standaardisatie een rol: elke fabrikant kwam met een eigen systeem.
In 1982 kwam de firma Dolby (vooral bekend van ruisonderdrukkingssystemen voor band en cassetterecorders) met een 4-2-4 systeem voor surroundgeluid. Omdat er nu wél een norm is (Dolby AC3) is surroundgeluid nu wél aan het doorbreken, zeker voor films. Vaak worden 5 kanalen plus een baskanaal gebruikt. Twee dienen voor de normale stereo L-R voor, een centrumluidspreker recht voor de luisteraar, twee speakers achter links en rechts en een basspeaker. Omdat lage tonen geen richteffect hebben maakt het niet veel uit waar je de basspeaker plaatst. Door deze opstelling kan geluid van voor en achter komen en zelfs om je heen draaien. Iets dat, zeker bij actiefilms of dance muziek, een spectaculair effect kan geven. Bij muziek is het effect niet altijd even fraai, zeker niet bij de systemen die uit een stereo opname een surround geluid proberen te fokken...
Dolby surround opstelling
Subbass synthesizer
Dit apparaat maakt aan de hand van het aangeboden geluidssignaal subbassen aan. Dit zijn tonen die zo laag zijn dat je ze meer voelt dan hoort (< 20Hz). Bij de laagste bassen uit het muzieksignaal wordt elektronisch een bastoon bijgemaakt die een oktaaf lager klinkt. Vooral bij dancemuziek live en in de studio veel gebruikt. Je hebt wél boxen nodig die zo laag gaan en wat volume.
Multiband compressie, finalizer
Wat een compressor doet is kortgezegd de harde passages (pieken) wat zachter maken, zodat oversturing wordt vermeden. Daardoor kan het gemiddelde volume wat hoger worden. Nadeel kan zijn dat op het moment van bijvoorbeeld een lage dreun op de bassdrum, ook het op dat moment klinkende bekken in volume terug gaat. Om dit effect ("pompen" van de compressor genaamd) minder hoorbaar te maken is men voor mastering compressie per toonhoogte gebied apart gaan toepassen. In dit voorbeeld zullen dan alleen de bassen worden gecomprimeerd op het moment van de bassdrum kick, het bekken klinkt gewoon door, omdat dat voornamelijk hoge tonen zijn (die apart worden gecomprimeerd). In feite is zo'n multiband compressor een filter dat het geluid in een aantal losse frequentiebanden opbreekt. Elk van die banden krijgt zijn eigen compressie. Aan de uitgang wordt alles weer gecombineerd. Met zo'n apparaat is het mogelijk om een heel compacte en stevig klinkende mix te maken. Voor bepaalde stijlen onontbeerlijk tegenwoordig.
Live gebruik
Hoewel oorspronkelijk ontwikkeld voor gebruik in de studio, zie je multiband compressors, exciters en dergelijke ook vaak live gebruikt worden. Als effect op het masterkanaal, de totaalmix, krikken ze het geluid nog wat op. Speaker management systemen (processor systemen) hebben ook vaak dergelijke functies aan boord.
Loudness War
In digitale muziek (CD, mp3, DVD enz.) is er een keihard plafond qua opnamevolume, dat afhangt van het aantal bits waarmee er binnen dat systeem wordt gewerkt (meestal 16 bits of 24 bits). Dit digitale maximum noemt men dBFS (dB full scale). Vroeger bleef men alijd een aantal dB's van dit maximum vandaan om vervorming ed. te vermijden. In de loop van de tijd kwamen er steeds meer CD's waarbij dit maximum werd aangetikt.
Er is nu in de populaire muziek een trend om binnen dit gebied ook nog eens alles zo veel mogelijk op te pompen, zodat de waargenomen geluidssterkte (de loudness) continu zo groot mogelijk is. Dat wordt dan onder andere gedaan middels multibandcompressie. Helaas gaat daarmee zo'n beetje alle dynamiek verloren, alles klinkt even hard en agressief. Omdat het maximum aan loudness nu wel zo'n beetje bereikt is, komt men er gelukkig weer wat van terug.
De loudness war: boven het opgenomen signaal met de originele dynamiek, onder het tot het digitale maximum opgepompte en gecomprimeerde signaal
Digitaal
Oorspronkelijk waren al deze apparaten analoog opgebouwd. Later kwamen er digitaal werkende versies, maar nog steeds uitgevoerd als hardware in een metalen 19 inch behuizing. Nu zitten we in het stadium van de software "virtuele" effecten. Dit zijn meestal plugins van een recording programma die het op de computer opgenomen geluid digitaal kunnen bewerken op dezelfde wijze als de oorspronkelijke analoge apparaten dat deden. Vaak zien ze er op het scherm zelfs uit als de "vintage" effecten, inclusief met de muis te bedienen "draaiknopjes", vu-meters en dergelijke.
Links
Donatie
Dit is een gratis site, die al sinds 2003 voortdurend wordt uitgebreid en geactualiseerd. Als jij ook wilt dat dat zo blijft, doe dan een donatie aan Popschool Maastricht >>
Bijgewerkt op: 14 November, 2024